Vakdidactiek

Vakdidactiek = Vak3dactiek!

Wie ‘vakdidactiek’ in het woordenboek opzoekt, vindt als betekenis ‘de kunst van het onderwijzen’. In deze kunst zijn twee elementen in het spel. Steeds gaat het over ‘iets’ dat onderwezen wordt en steeds gaat het over ‘iemand’ aan wie dit ‘iets’ onderwezen wordt. De leraar bezit de kunst van het onderwijzen wanneer hij erin slaagt ‘iets’ met ‘iemand’ te verbinden.

In de denkoefening van de vakdidactische cartografie hebben we de betekenis van vakdidactiek voor ogen zoals die werd uitgewerkt in de Inspiratiegids voor een kwaliteitsvolle vakdidactiek (Ardui e.a., 2011). Vakdidactiek wordt hier geconcipieerd als de plaats waar drie elementen tegelijk samen komen: de vakinhoud, de didactiek én de praktijk. Vandaar: het vak3dactisch model!

Het idee van deze definitie is gebaseerd op het model van de Amerikaanse onderwijskundige Lee Shulman, die in 1986 de term Pedagogical Content Knowledge introduceerde. De stelling van Shulman was dat een goede leerkracht beschikt over kennis van het vak zelf (vakexpertise of Content Knowledge), over kennis van de didactiek (pedagogisch-didactische inzichten of Pedagogical Knowledge), maar bovenal over de Pedagogical Content Knowledge: de kennis waarin de vakinhoudelijke en de pedagogisch-didactische elementen elkaar ontmoeten en die de leraar in staat moet stellen om de vakinhoud zinvol en relevant te openen voor leerlingen.[1] Het nieuwe aan het vak3dactisch model is het feit dat de praktijk ook een eigenstandige plaats krijgt in de betekenis van wat vakdidactiek is. Vakdidactiek is op die manier de plaats waar drie domeinen tegelijk samen komen:

 

Vakdidactiek kan niet tot één van deze drie delen worden gereduceerd of tot de som van de drie deeldomeinen worden herleid. Het is de plaats waar drie domeinen met elkaar in interactie gaan en samen onderwijs denken als het openen van een wereld voor leerlingen. Op die manier is vakdidactiek de plaats waar een welbepaalde inhoud (een vak, een vaardigheid, een aspect van de werkelijkheid, ….) ontsloten wordt. Tegelijk is het ook de plaats waar dit ontsluiten op een didactische wijze verloopt. Steeds is vakdidactiek daarom ook een concrete vertaling van een didactiek. Tenslotte is vakdidactiek ook de plaats waar de praktijk tot zijn recht komt en wel op een dubbele manier. Vakdidactiek is het moment waarop de praktijk uitgedaagd wordt door nieuwe inzichten en nieuwe experimenten; het is tegelijk de plaats waar deze nieuwe inzichten zich laten raken door de realiteit van de praktijk. Vakdidactiek is daarom nooit abstract of ideëel, het is steeds concreet en praktisch.

Vakdidactiek is het kloppende hart van de lerarenopleiding: het is de plaats waar we samen met de studenten op zoek gaan naar de manier waarop een welbepaalde inhoud relevant en interessant kan worden overgebracht in de klas. Vakdidactiek is geen vak in het basis- of het secundair onderwijs; maar daarom des te meer de focus van de lerarenopleiding: hier krijgt het leraarschap vorm als een stiel waarbij inspireren en verbinden centraal staat.

[1] Shulman, L.S. (1986). Those who understand: Knowledge growth in teaching. Educational Researcher, 15 (2), 4-14.