Samenvatting

De vakdidactiek versterkt door de interactie met een ander vak

Naar aanleiding van de vraag naar de versterking van de vakdidactiek in de hervormde lerarenopleiding worden verschillende pistes overwogen. Voor de educatieve bacheloropleiding secundair onderwijs voor generatiestudenten wordt bijvoorbeeld gedacht aan het inperken van de combinatiemogelijkheden. Het verplicht laten combineren van vakken die dicht bij elkaar liggen zou mogelijkheden tot vakinhoudelijke en vakdidactische verdieping kunnen creëren. Voor de verkorte educatieve bacheloropleidingen kan dezelfde redenering gevolgd worden: het clusteren van vakken die dicht bij elkaar liggen tot een domein waarvoor dan één clusterdidactiek zou worden aangeboden, zou de vakdidactiek kunnen versterken binnen de verkorte educatieve bacheloropleiding. In de beide gevallen wordt verondersteld dat het samenbrengen van vakken die dicht bij elkaar liggen een vakdidactische verdieping kan genereren, en omgekeerd, dat een te grote afstand tussen vakken deze verdieping bemoeilijkt.

Het transitieproject Vakdidactische Cartografie heeft de vraag naar het combineren van vakken en het clusteren van vakdidactieken verder onderzocht door de concepten afstand en diepte en hun onderlinge wisselwerking verder te verkennen. Hiertoe werden experimenten uitgevoerd met studenten van UCLL en CVO Limlo waarbij telkens twee (soms drie) vakken bijeen gebracht werden die ofwel ver van elkaar (bv. fysica & kunst) ofwel dicht bij elkaar (bv. twee talen, twee wetenschappen, …) liggen. De opdracht was om één educatieve activiteit te ontwerpen die een interactie tussen de vakken realiseert en tegelijkertijd de verschillende vakken en hun vakdidactieken tot hun recht laat komen. De onderzoeksfocus van het projectteam bij deze experimenten was de interactie tussen de verschillende vakken en de manier waarop deze interactie de vakdidactiek van het specifieke vak al dan niet heeft versterkt.

Deze experimenten hebben laten zien dat het combineren van vakken uit verschillende domeinen een erg stimulerend effect had op het stellen van een aantal verdiepende vakdidactische vragen. We stelden vast dat de groepen studenten met vakken die ver van elkaar liggen een uitdagend en intens parcours hebben gevolgd. De vreemdheid van de vakkencombinatie maakte het zoeken naar een gezamenlijke activiteit niet evident en dwong de studenten om verder te kijken dan de evidenties van hun eigen vakdomein. Dit vroeg tijd, energie en doorzettingsvermogen. Door het worstelen met deze opdracht legden de studenten meer diepgang in hun reflectie over de eigenheid van het vak en de vakdidactiek. Na afloop van deze experimenten gaven de studenten aan hun vak op een nieuwe manier te hebben leren kennen en zelfs zaken te hebben gezien waarvan ze nooit hadden gedacht dat ze binnen de ‘scope’ van hun vak(didactiek) vielen.

Het omgekeerde werd vastgesteld bij die experimenten waarbij de vakken ‘dicht bij elkaar’ liggen. De educatieve activiteiten leken vlot en efficiënt te verlopen, maar waren duidelijk minder doorworsteld. Een aantal verdiepende vragen werd niet gesteld en de specificiteit van de vakdidactiek kwam nauwelijks in beeld. Na afloop van deze experimenten gaven de studenten aan niet veel nieuws te hebben geleerd. Ook qua motivatie en voldoening hadden de experimenten met vakken uit verschillende domeinen een veel sterkere impact op de studenten. Het clusteren van vakken uit verschillende domeinen leidde dus geenszins tot het ‘verlaten’ van het vak, maar integendeel tot het ‘terugvinden’ van het vak en zijn didactiek.

We concluderen dat het ‘dicht bij elkaar liggen van vakken’ geen garantie biedt voor de versterking van de vakdidactiek van een vak. We stelden namelijk vast dat het verschil tussen vakken een stimulerend effect had op de beoogde vakdidactische verdieping en dit met concrete impact op (interessantere) keuzes van inhouden en (bewuster) gebruik van vakdidactisch materiaal. We denken niet dat deze verdieping onmogelijk is bij de combinatie van vakken die ‘dicht’ bij elkaar liggen. Wel stellen we dat de weg naar de vakdidactische verdieping in dat geval eerst een aantal vanzelfsprekendheden moet doorbreken alvorens een stimulerende vakdidactische interactie tussen de vakken kan plaatsvinden.

Op basis van deze experimenten stelde het projectteam indicatoren op waarmee kan worden nagedacht over de versterking van de vakdidactiek in het licht van de interactie met een andere vakdidactiek. Deze indicatoren werden opgesteld op drie niveaus (de student zelf, de combinatie met een andere vak en de school) en zijn de elementen op basis waarvan de vakdidactische cartografie werd gevisualiseerd.